Soms kan het kind alleen met gelaatsuitdrukkingen iets aan de omgeving duidelijk maken. Als deze problemen niet tijdig onderkend worden, kunnen er gedragsproblemen en/of emotionele problemen ontstaan. Het is dus belangrijk zo vroeg mogelijk deskundige hulp in te roepen.
Communiceren met kinderen met een autisme spectrum stoornis of een cognitieve stoornis vraagt om een bewuste en aanvullende communicatieve houding. Hiervoor kan Totale Communicatie ingezet worden.
Totale Communicatie (TC) is het bewust en gericht gebruik maken van alle vormen van communicatie ter ondersteuning van de gesproken taal, maar zeker als de gesproken taal niet toereikend is.
Wat doen wij aan communicatieproblemen?
De logopedist onderzoekt de communicatie van het kind en zijn/haar omgeving zorgvuldig. Het is belangrijk om zo veel mogelijk informatie te verzamelen, zodat er zo gericht mogelijk aan de communicatie kan worden gewerkt. Dat begint bij een eerste gesprek met de ouders en zo mogelijk het kind. Tijdens het eerste gesprek wordt onder meer duidelijk wat de hulpvraag is, wat de achtergrond van het kind is.
We maken gebruik van gestandaardiseerde testen, vragenlijsten en observaties
Om het communicatieniveau, de communicatiemogelijkheden en de communicatiebehoefte te bepalen maken we zo veel mogelijk gebruik van gestandaardiseerde testen maar daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van vragenlijsten en observaties.
Naar aanleiding van de uitslagen zal een logopedische diagnose worden gesteld. In overleg met ouders wordt een plan opgesteld om zo gericht mogelijk aan de communicatie te werken
Therapie zowel indirect als direct
Er bestaan verschillende therapievormen waaronder de indirecte en de directe therapie.
Bij de indirecte therapie worden de ouders en mogelijk anderen uit het netwerk van het kind geïnformeerd hoe zij de communicatie zo goed mogelijk kunnen stimuleren. De ouders en omgeving leren vaardigheden hoe ze in de dagelijkse situatie met de communicatie aan de slag kunnen, bijvoorbeeld door het gebruik van Ondersteunende Communicatiemiddelen (OC) zoals gebaren (NmG), afbeeldingen, voorwerpen etc.
Het kind krijgt op deze manier veel mogelijkheden om aangepaste communicatie te ervaren en te leren.
Bij de directe therapie werkt de logopedist met het kind, waarbij ook zo mogelijk een ouder/begeleider meedoet. De logopedist werkt aan de opgestelde doelen en kan daarbij verschillende vormen inzetten zoals muziek, dierondersteunde therapie etc.
Het gaat erom dat er een zo optimaal mogelijke situatie ontstaat om de vooropgestelde doelen te bereiken.
Samenwerking met het netwerk is belangrijk
Samenwerking met de ouders en anderen uit het netwerk van het kind is uiterst belangrijk. Ouders worden nauw bij de behandeling betrokken.